Ik wacht op een ander, zei de man. De vrouw knikte en zei: Ik wacht op niemand meer. Ze spraken af zich aan elkaar te laven, hij zou haar soelaas en zij zijn adempauze zijn. Amour charnel, rauw vlees en passie, lust – geen verwachtingen, geen roze franjes. Hun pact werd beslecht in een café bij haar om de hoek. Hij kwam groot en rijzig binnen, een en al arrogantie, praatte veel en kon dat goed. Onderwijl ijkte hij haar lijf – haar borsten, billen, benen. Zij zei niet veel, zocht, schijnbaar bedaard, houvast, standvastigheid. Keek in zijn ogen, onderzocht zijn blik. Beeldde zich de aanraking van zijn handen in. Wat denk je, vroeg hij na een tijdje, vinden wij elkaar flatteus genoeg? Ja, zei zij, ik denk het wel, en voegde eraan toe: Zullen we? Graag, zei hij. Ze leidde hem de straat door, opende de voordeur en ging hem voor de trap op en haar kamer in. Naast het bed bleef ze staan en keek hem afwachtend aan. De zomerzon schemerde door de dichtgetrokken gordijnen, er viel een streep licht op haar gezicht. Als een paspop viel zij in zijn armen en hij – grommend, gretig, gulzig, fel – kuste en ontkleedde, streelde en beminde haar. Kom nog even bij me liggen, zei hij op het eind en welwillend, haast barmhartig leek het haar, spreidde hij zijn armen uit. Hij zag niet dat ze huilde toen ze haar hoofd tegen zijn borstkas legde.
Lees verder “Een man, een vrouw”